Spaarrentes zijn laag. In ieder geval blijft er in koopkracht weinig over met
zo’n 2 procent inflatie. Na aftrek van 1,2 procent
vermogensrendementsbelasting wordt de vermogende spaarder/belegger ieder
jaar zelfs armer.
Overstappen naar obligaties zet weinig zoden aan de dijk. Tenzij de belegger
kiest voor een hoog debiteurenrisico (Griekenland of een bedrijf met een
lage kredietwaardigheid), is hier net zo weinig eer te behalen als met
spaarrekeningen.
Riskant vastgoed
Onroerend goed heeft de reputatie inflatiebestendig te zijn. Bovendien
overheerst bij de belegger het gevoel echte stenen en grond in bezit te
hebben. Helaas lijkt de malaise in de onroerend goed sector pas net begonnen
te zijn en moet het echte leed nog worden geleden.
Leegstanden van commercieel vastgoed zijn hoog en stijgend. De woningmarkt zit
op slot. Meer ellende volgt zodra de rente stijgt, de hypotheekrenteaftrek
daadwerkelijk wordt aangepakt, of het consumentenvertrouwen een deuk krijgt.
Grondstof(bedrijven)
Speculatieve beleggers zullen aan grondstoffen denken. Hoewel hier typisch
voor korte periodes veel geld mee verdiend – en verloren – kan worden, is
het vaak verstandiger te beleggen in ondernemingen die deze grondstoffen
opsporen of ontginnen; zo zal een oliebedrijf als ExxonMobil (veel) geld
blijven verdienen indien olie op 100 dollar per vat blijft. Afgezien
daarvan, zal een eventuele wereldwijde recessie veel grondstofprijzen doen
dalen. Bij paniek zal wellicht alleen goud een tijdelijk houvast bieden.
Valuta?
Wegens de eurocrisis vluchten in vreemde valuta, biedt nauwelijks soelaas.
Ongetwijfeld zal, ondanks de lage rente, de (zeer liquide) Amerikaanse
dollar in crisistijd als vluchthaven fungeren, maar de lange termijn
vooruitzichten zijn belabberd.
De structurele problemen van de VS zijn namelijk enorm: er wordt te weinig
gespaard, de overheid geeft veel meer geld uit dat binnenkomt en pompt samen
met de centrale bank grote bedragen in de (financiële) economie. Bovenal
worden enorme verplichtingen van de Amerikaanse overheid (pensioenen en
zorg) buiten de balans gehouden, onder het mom van “wat je niet ziet, is er
niet”.
Het enige serieuze alternatief voor de euro en de Amerikaanse dollar zou de
Japanse yen zijn. Helaas verkeert de Japanse economie al vele jaren in
lethargische staat en is ook hier de rente vrijwel nul. Bovendien zit de
demografie Japan niet mee, met een snel verouderende samenleving.
Echte valutaspeculanten zouden misschien naar de Zwitserse franc kunnen
kijken, hoewel die al stevig is in waarde is toegenomen.
Kwaliteit in aandelen
Resteert beleggen in aandelen. Kwaliteit kopen tegen een redelijke prijs
blijft het motto. O ja, hiertoe behoren niet banken, verzekeraars en alles
wat in China te koop is, waarop ik in latere columns zal terugkomen.
Wel in aanmerking komen redelijk geprijsde ondernemingen met een sterke
balans, een onderscheidend product of merk en liefst een bestendige
kasstroom. Kandidaten genoeg, zowel in de AEX-index (Royal Dutch Shell,
ASML, DSM) als AMX-index (CSM, TenCate).
Hoewel ze niet zullen misstaan in de portefeuille van vrijwel iedere lange
termijn belegger, zijn ook deze ondernemingen beslist niet immuun tegen
rampspoed. Daarom is het toch verstandig om een flink deel van uw vermogen
even te parkeren in spaarrekeningen en solide staatsobligaties. In plaats
van rendement kiest u dan tijdelijk voor veiligheid.
U wordt voorlopig wel iets armer, maar u houdt uw ammunitie droog om
genadeloos toe te slaan als de markten een forse neerwaartse correctie
ondergaan.
Errol Keyner is adjunct-directeur bij de Vereniging
van Effectenbezitters (VEB), maar schrijft dit artikel op
persoonlijke titel. De auteur bezit geen der genoemde aandelen.
Meer analyses van Errol Keyner
Volg de markten op Z24 Beurs
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl